Tot Bergen in Henegouwen is een Duytse Voetganger opgehangen, doordien hy, na dat hy gedeserteert had, wederom in Vrouwe Klederen te rug was gekeert en eenige van sijn Cameraden meende te debaucheren, om met hem na Valencijn te vluchten; het geen hem misluckte. Een Fransse Partye, 37 Man sterck, is in het Dorp Franes, 2 uuren van dese Stad, alwaer' t Jaer- Marckt was, geweest en dacht alles weg te slepen; maer onsen Gouverneur heeft, daer van kennisse krijgende, haestelijck 300 Man derwaerts gesonden, als 100 Italianen, 100 Dragonders en 100 Duytse Voetgangers: de Fransse vluchtten, so dra sy ons Volck ontdekten, op het Kerckhof: eenige tijt wiert over en weer op makanderen geschoten: de Duytsen, siende een van de hare vallen, weken achterwaerts, maer eenige Dragonders voegden haer by den Duytsen Commandant, die alleen was blijven staen, en hebben de Fransse van drie kanten geattacqueert: de Dragonders en Italianen queten haer wel, en het Gevecht duurde meer, als een uur: ons Volck verloor 3 Man en kreeg 4 Gequetsten: de Fransse hadden 7 Dooden en 8 Gewonden: sy, siende, datter geen Secours quam van seker Partisan, Demarez, dewelcke maer 3 a 400 Treden van haer was, wierpen de Wapens neder en versochten Quartier; ' t geen haer gegeven wiert: sy zijn altemael gevangen in dese Stadt gebracht en de Gequetsten in' t Gasthuys, maer den Partisan, die doodelijck gewont is, logeert in den Gulden Arent: een van de Gequetsten is in het Gasthuys gestorven: Den voorn. Demarez heeft hem niet derven vertoonen, alsoo hy kontschap hadde, hoe sterck ons Volck was: Onder de Gevangenen vont men een Dragonder, welcke voor 2 Maenden uyt dese Stadt trok, om 2 Religieusen van de Abdye van Ghislinghien, die na Doornick haer Contributie-Gelt brachten, te volgen, haer achterhaelde, alles afnam en Moedernaeckt uytschudde: hy is in een donckere Gevanckenis geset en sal haest Loon nae wercken krijgen. De Abdye van Cambron heeft een Frans Placcaet ontfangen ende wert, schoon sy alle hare Contributien betaelt heeft, in' t selve met 2000, d'Abdye van St. Adriaen tot Geersbergen met 1000 en d'Abdye van Ghillinghien oock met 1000 Patacons belast: eveneens handelen de Vyanden met alle ander Abdyen ten platten Lande, en dat by Represailje om de Onkosten, die den Abt van Egternach in' t Lant van Luxemburg door de Brandenburgers gemaeckt heeft: sy geven maer een Maent tijt tot Betalinge: ' t geen de Religieusen onmogelijck is. Tot Doornick, Douay en andere Frontieren is het opgepropt van Volck, en tot Doornick een considerabele meenigte van dicke Plancken by een vergadert: den Intendant, gevraegt, waer toe het diende? seyde, pour attraper le Diable; ende Plancken zijn'er, om een Brugh van 28000 Voeten te maken: eenige meenen, dat het is, om een Beleg te doen en het Geschut daer mede over de quade Wegen te voeren. Een Pachter van de Abdye van Cambron, wonende by Soignes, thuys komende, vont een party Soldaten op sijn Hof; meende, dat het Spaensse waren; trock een groot Mes uyt sijn Sack, en seyde, dat hy met het selve veele Fransse subijt na d'andere Werelt gesonden had: hy dacht, de Party daer mede te doen lachen; maer stont verwondert, als hy van haer by de kop gevat en na Condé gevoert wiert: hy is het voor 200 Patacons door tusschenspreken van goede Vrunden noch ontkomen.